woensdag mini mundi dag. mama komt me gezellig met de fiets van school halen, dat is leuk. ik rijd graag op de fiets. daar word ik erg blij van. stiekum trap ik niet mee en we gaan toch vooruit terwijl ik met de bel speel. bij mini mundi rijd de ns mini trein niet, vorige week ook niet. het is het eerste wat is check en als de trein niet rijd wil ik weg. zo ook deze keer. ik wil weg, eerst binnen even mijn boterham opeten. ik heb het wel gezien hier. mama weet me te intereseren voor de glijbaan en we hebben samen grote pret als we erop springen en rollen. dan gaan de mini botsautoos rijden. en daar wil ik ook wel in. ik rijd vrolijk rond. er is nog een ander jongetje in de autootjes. lekker niet zo druk. na een paar rondjes zien we dat buiten het boemel treintje is gaan rijden. daar wil ik ook wel even kijken. en dat doen we dan ook. ik wil niet mee rijden. ik vind het leuk om te zien hoe het lokomotiefje de wagonnetjes trekt en als je erin zit zie je dat niet, dus ik kijk vanaf de zijkant. de mevrouw die het lokomotiefje stuurt laat mij een paar keer in de loko zitten. ik straal. hier heb ik nog niet gezeten. als de mevrouw uiteindelijk een pauze inlast gaan we opzoek naar de man met de fiets. de man met de fiets fietst vaak door het park en hij is degene die het onderhoud doet en uiteindelijk vinden we hem. mama vraagt of hij de trein van de ns wil maken. als ik tijd heb zegt de man vriendelijk. en hoera na een half uurtje kont hij bij de trein en laat hem rijden. onlangs zo verteld de man heeft een kind de trein in het water gegooid terwijl zijn ouders erbij stonden te kijken daarom rijd hij nu nog slechter dan voorheen. maar voorlopig rijd ie weer. ik ben blij. en kijk naar de trein. er komt ook een ander kind bij de trein kijken en ik probeer contact te maken. dat vind ik erg moeilijk maarik wil het graag, ik probeer zijn aandacht te trekken door dicht op hem te staan maar omdat ik met kop en schouders boven het jongetje uitsteek schrikt hij en loopt weg. dit herhaal zich met een ander jongetje. mama probeert te bemiddelen maar het mag niet baten. (we leggen dit bij de orthopedagoog neer) als het na 4-ren is vind mama dat we moeten gaan. ik ben moe en morgen is een schooldag. we gaan nog even naar de mac. dat is altijd leuk. ik speel vrolijk met de deur.
ik ben erg moe als we thuiskomen.maar heb het wel erg leuk gehad.
